Jaarverslag 2017

8.6.2 Archeologie

Onze ambities, doelen en instrumenten van ons archeologiebeleid zijn in grote lijnen dezelfde als van het monumentenbeleid. In de kern gaat het om het beschermen en het zoveel mogelijk in stand houden van het archeologische bodemarchief. Het bijhouden van documentatie van het bodemarchief, waar dat door werkzaamheden verloren gaat, en het geven van bekendheid aan de resultaten van archeologisch onderzoek. Ook wordt er steeds meer gestreefd naar het 'beleefbaar' maken van archeologische waarden door middel van inpassing in een goede ruimtelijke ordening.

 

Met de volgende indicatoren wordt de voortgang van dit beleidsveld gemeten. Als er geen gegevens beschikbaar zijn/of één maal per twee jaar gemeten worden staat er een streepje.

Prestatie indicator(en)

Behaald

 2016

Beoogd

2017

Behaald

2017

Aantal archeologische adviezen bij verleende omgevingsvergunningen

 

75

85

Aantal archeologische activiteiten (vooronderzoeken, begeleidingen, waarnemingen en opgravingen)

 

25

40

 

Wat wilden we bereiken in 2017?

  • We hebben een nieuwe erfgoednota gerealiseerd waarin de archeologische waarden ingebed zijn in het Gronings erfgoedbeleid;
  • We hebben de archeologische kaart uitgebouwd met alle archeologische onderzoeken die in de gemeente Groningen zijn uitgevoerd. Deze zijn via de Cultuurhistorische Waardenkaart digitaal voor iedereen te raadplegen;
  • We hebben de archeologische wettelijke taken uitgevoerd waarbij we nadrukkelijk de Stadjers, waar mogelijk, hebben betrokken.

 

Wat hebben we hiervoor gedaan?

We hebben zoveel mogelijk gezocht naar mogelijkheden om archeologische waarden ‘in situ’ te behouden en die 'beleefbaar' te maken voor het publiek. Waar archeologische resten toch opgegraven moesten worden hebben we de resultaten hiervan zoveel mogelijk gedeeld met het Gronings publiek en vervolgens op toegankelijke wijze opgenomen op de Cultuurhistorische Waardenkaart van Groningen.

 

Conclusie

Voorgenomen werkzaamheden zijn in grote lijnen gerealiseerd, waarbij duidelijk werd dat archeologisch erfgoed mag blijven rekenen op een breed draagvlak onder de Groningers.