Jaarverslag 2017

Interbestuurlijk toezicht

 

Huisvesting van vergunninghouders

Waaraan moet de gemeente voldoen?
De rijksoverheid bepaalt elk half jaar het aantal vergunninghouders dat gemeenten moeten huisvesten. Het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (COA) heeft de verantwoordelijkheid om deze taakstelling uit te voeren in samenwerking met de gemeenten. Een vergunninghouder moet binnen 14 weken na aanmelding een passende woning aangeboden krijgen, met daaraan gekoppeld een traject om uitkering, onderwijs en inburgering te organiseren. Wij voeren als gemeente de regie op dit traject. Huisvesting gebeurt voornamelijk door de woningcorporaties, begeleiding van de individuele vergunninghouders gebeurt in onze gemeente door vrijwilligers van Humanitas.

 

Wat hebben we gerealiseerd?

Het afgelopen jaar hebben we onze samenwerking met de gemeente Ten Boer bij het huisvesten van vergunninghouders geïntensiveerd: we willen onze beide taakstellingen in gezamenlijkheid realiseren. De taakstelling voor de gemeente Groningen voor 2017 was 269. Inclusief een achterstand van 23 uit 2016 zorgde dit voor een huisvestingsopgave van 292 vergunninghouders. De taakstelling voor de gemeente Ten Boer was 31 (inclusief achterstand uit 2016).

Door gezamenlijke inspanningen van beide gemeenten, onze vijf grootste corporaties en Humanitas hebben we inclusief nareizigers in 2017 374 vergunninghouders in Groningen en 18 in Ten Boer gehuisvest. Hiermee hebben we ruim voldaan aan onze huisvestingsopgave: we hebben het jaar afgesloten met een voorsprong van 69 vergunninghouders op onze (gezamenlijk) taakstelling.

Financiën

Het financiële toezicht valt niet onder de Wet revitalisering generiek toezicht. Wel is het de bedoeling van zowel de provincie als de gemeente om de invulling van het toezicht zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de geest van de wet (vertrouwen en vereenvoudiging). Voor het begrotingsjaar 2017 stonden wij onder repressief toezicht.

 

Waaraan moet de gemeente voldoen?
Voor de beoordeling van de financiële situatie per gemeente wordt door de provinciale toezichtambtenaren gebruik gemaakt van een zevental criteria. Twee criteria, namelijk het begrotingsjaar is structureel en reëel in evenwicht en de laatste jaarschijf van de meerjarenraming is structureel en reëel in evenwicht, worden door de provincie bij de begroting getoetst. De stand van zaken omtrent de overige vijf criteria komen hierna achtereenvolgens aan de orde.

 

Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen wordt uitgedrukt in een ratio. Het is de verhouding tussen het beschikbare weerstandsvermogen en de op basis van risico’s berekende benodigde weerstandsvermogen. In het coalitieakkoord hebben we gezegd dat we op korte termijn een ratio van 0,8 willen realiseren en op langere termijn streven naar een ratio van 1,0. Op dat moment is het beschikbare weerstandsvermogen gelijk aan het benodigde weerstandsvermogen.

Inmiddels hebben we een ratio van 1,0 bereikt. Voor de komende periode hanteren we daarom een ratio van 1,0 als ondergrens. Indien het noodzakelijk is een beroep op het beschikbaar weerstandsvermogen te doen, en de ratio onder de 1,0 komt, nemen we maatregelen om de ratio zo snel mogelijk weer op de 1,0 te krijgen.

 

Ratio weerstandsvermogen (bedragen x 1.000 euro)

Omschrijving

2015

2016

2017

Benodigde weerstandsvermogen (A)

201.847

163.454

126.899

Beschikbare weerstandsvermogen (B)

192.517

161.409

137.107

Ratio weerstandsvermogen

95%

99%

108%

Bron: gemeenterekeningen betreffende jaren

 

In de jaarrekening 2017 verbetert onze ratio weerstandsvermogen.

 

In de paragraaf weerstandsvermogen is een toelichting opgenomen over de ontwikkelingen in het weerstandsvermogen en is een waarderingstabel opgenomen om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen. Op basis van die tabel is de kwalificatie van de ratio weerstandsvermogen voldoende. Daarnaast staat in deze paragraaf de verplichte basisset van vijf financiële kengetallen weergegeven.

 

Onderhoud van onze kapitaalgoederen
Het beleid voor het niveau van onderhoud van de kapitaalgoederen in de openbare ruimte is vastgelegd in het BORG (Beheer Openbare Ruimte Groningen). Het gaat dan om wegen, groen, riolering, kunstwerken en water. Voor kapitaalgoederen die niet onder BORG vallen, wordt door de organisatieonderdelen een onderhoudsplan opgesteld.

In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen wordt inzicht gegeven in het onderhoud van de gemeentelijke kapitaalgoederen.

 

Grondexploitatie
In 2017 bedraagt het totale resultaat grondzaken 18,6 miljoen euro voordelig. In de paragraaf grondbeleid wordt nader ingegaan op onder andere de opbouw van dit resultaat, de stand van de reserve grondzaken en risico's bij de grondexploitaties.

 

Toepassing van het BBV
De gemeentewet schrijft voor dat gemeenten een begroting, meerjarenraming, jaarrekening en jaarverslag maken en geven enkele vereisten waaraan de genoemde documenten dienen te voldoen. Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten 2004 (BBV) bevat de regelgeving daarvoor. De jaarstukken van de gemeente Groningen voldoen aan de BBV.

 

Tussentijdse informatievoorziening aan de raad
De gemeentewet geeft de regels over het tijdig aanbieden van de begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening en het jaarverslag aan de raad. Daarnaast heeft de gemeente de Financiële Verordening gemeente Groningen 2017, waarin wordt geregeld op welke wijze de raad tussentijds op de hoogte gehouden wordt. In artikel 3a Planning-en controlcyclus wordt geregeld dat het college de raad de Voorjaarsbrief aanbiedt voor 1 juni. Tevens biedt het college de raad de voortgangsrapportage van het voorjaar op een zodanig tijdstip aan dat deze kan worden betrokken bij het voorjaarsdebat. Het college biedt de voortgangsrapportage van het najaar op een zodanig tijdstip aan dat deze kan worden betrokken bij de begrotingsbehandeling.

In de raadsvergadering van 19 juli 2017 is de Voorjaarsbrief en het Financieel Meerjarenbeeld 2018 – 2021 door de raad behandeld.

In 2017 zijn twee Voortgangsrapportages (VGR) aan de raad aangeboden:

  • VGR 2017-I: 8-07-2017;
  • VGR 2017-II: 14-9-2017.

 

Saldo jaarrekening
Hieronder treft u de saldi van afgelopen drie jaarrekeningen aan. In de gemeenterekening 2017 wordt de opbouw van het resultaat 2017 nader toegelicht. Voor een volledig beeld van de samenstellende delen van het resultaat van de overige jaarrekeningen verwijzen we naar de respectievelijke jaarrekeningen.

Re

Rekening resultaten (bedragen x 1.000 euro)

2015

2016

2017

 

36.052

53.557

12.865

 

Conclusie
In het kader van IBT is afgesproken dat op basis van bovenstaande kenmerken een kwalificatie wordt gegeven over de financiën van de gemeente Groningen. De kwalificatie kan goed, matig of slecht zijn.

Te zien is dat ons weerstandsvermogen ten opzichte van de rekening 2016 verbetert. Daarnaast kunnen we constateren dat het onderhoud van kapitaalgoederen in beeld is, onze BORG score op peil blijft en er sprake is van een positieve structurele exploitatieruimte. Op basis van deze indicatoren en het positieve jaarrekeningsaldo zouden we de financiën van de gemeente Groningen als voldoende kunnen kwalificeren. De boekwaarde van onze grondexploitaties is ten opzichte van de totale baten hoog. Het risico dat we hiervoor hebben opgenomen in het weerstandsvermogen is 90% van ons totaal benodigd weerstandsvermogen. Ondanks de verbetering van het risicoprofiel van de gemeente Groningen blijft dit een punt van aandacht.

Archief

Waaraan moet de gemeente voldoen?

Voor de uitvoering van de horizontale verantwoording heeft de VNG een handreiking met Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) ontwikkeld. Deze archief-KPI’s omvatten tien indicatoren die een beeld geven van de mate waarin de gemeente aan de archiefwettelijke eisen voldoet en daarmee indirect ook van de kwaliteit van de informatiehuishouding. De KPI’s zijn ingedeeld in de volgende vier cruciale thema’s:

  1. Er is een werkend kwaliteitssysteem voor het beheer van archiefbescheiden;
  2. Archiefbescheiden worden in goede, geordende en toegankelijke staat gebracht;
  3. Archiefbescheiden worden tijdig vernietigd of overgebracht/openbaar gemaakt;
  4. Er is een duurzame en adequate beheer- en bewaaromgeving.

Wat zijn de verbeterpunten?

Mede door de invoering van digitaal en zaakgericht werken en het Programma Transitie DIV is ervoor gekozen om in 2017 in te zetten op drie verbeterpunten:

  1. Opstellen en implementeren van een kwaliteitssysteem informatiebeheer/archiefbeheer;
  2. Completeren van archievenoverzicht;
  3. Formuleren en vaststellen van een bewaarstrategie voor digitale archiefbescheiden en het toetsen van de digitale beheeromgeving.

 

Het kwaliteitssysteem is een hulpmiddel om het informatiebeheer te verbeteren zoals de wet vraagt van zorgdragers. Daarnaast is een volledig archievenoverzicht voorwaardelijk voor het uitoefenen van efficiënt   informatiebeheer. Om de duurzaamheid van digitale archiefbescheiden te kunnen waarborgen zal de beheeromgeving getoetst moeten worden en een bewaarstrategie vastgesteld moeten worden. Door deze verbeterpunten te realiseren wordt het kwaliteitsniveau van de gemeentelijke informatiehuishouding verbeterd. Dit draagt ook bij aan het voldoen aan de wettelijke vereisten.

 

Wat hebben we daarvoor gedaan?

De basis die er lag voor het kwaliteitssysteem is in 2017 verder uitgewerkt. Zo is er een model geselecteerd voor het doen van risico-analyse. Tevens zijn adequate beheerregimes voor het informatiebeheer en een normenkader met toetsbare eisen opgesteld. De planning is om het kwaliteitssysteem in 2018 daadwerkelijk te implementeren en door de gemeentesecretaris te laten vaststellen. We beschikken over een actueel geïntegreerd overzicht van alle papieren archieven alsmede een overzicht van de digitale archieven die zich in onze archiefapplicatie eDocs bevinden. Het overzicht is in 2017 niet gecompleteerd met een overzicht van alle digitale archiefbescheiden die zich in andere (proces)applicaties bevinden. Wel is er een begin gemaakt met de opzet hiervan. Hierover wordt in 2018 besloten.

 

Voor de borging van digitale archiefbescheiden is een digitale bewaarstrategie geformuleerd. Hiervoor lag in 2017 een basis. In 2018 wordt de bewaarstrategie verder uitgewerkt en vastgesteld. In 2018 laten we eenmalig de digitale beheeromgeving toetsen aan RODIN.

 

Hoewel er stappen gezet zijn, zijn de verbeterpunten niet (geheel) gerealiseerd. Op dit moment wordt er een zware wissel getrokken op DIV. Onder andere de invoering van digitaal en zaakgericht werken, de lopende Transitie DIV en personele mobiliteit zijn bepalend geweest voor het niet realiseren van de verbeterpunten.   

 

 

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Waaraan moet de gemeente voldoen?

Gemeente voldoet voor wat betreft risicovolle vergunningverlening-toezicht en handhaving (vth)-taken in voldoende mate aan de beoordelingscriteria:

 

Beleid, probleem- /risicoanalyse

Het Besluit omgevingsrecht is in 2017 gewijzigd. Voor het onderdeel Beleid, probleem-/risicoanalyse zijn nadere eisen gesteld aan uniforme kaders voor tenminste de werkzaamheden die door de regionale uitvoeringsdienst worden uitgevoerd. Daar voldoet dit onderdeel nog niet aan. Om dat te bereiken wordt met alle deelnemers in de regionale uitvoeringsdienst, onder regie van de provinciale deelnemer, gewerkt aan de invulling van de eisen op dit onderdeel.

 

Jaarprogramma

Jaarlijks wordt een uitvoeringsprogramma vth-taken vastgesteld door Burgemeester en wethouders en beschikbaar voor Gedeputeerde staten. Het programma wordt bij de begroting aangeboden aan de raad (het uitvoeringsprogramma 2017 is op 24 november 2016 vastgesteld door Burgemeester en wethouders en aansluitend naar de raad en Gedeputeerde staten gestuurd).

 

Jaarverslag

Bij het jaarverslag behorend bij de jaarrekening wordt de evaluatie van het uitvoeringsprogramma en rapportage (art. 7.7 Bor) aangeboden aan de raad en is het beschikbaar voor GS (het jaarverslag over het programma 2016 is door Burgemeester en wethouders op 16 mei 2017 vastgesteld en aansluitend naar de raad en Gedeputeerde staten gestuurd).

 

Wat zijn de verbeterpunten?

De beoordeling vindt plaats vanuit het beschikbaar hebben van een actueel beleid, een jaarprogramma en vervolgens een evaluatie over het uitgevoerde programma. Daarnaast wordt beoordeeld of de raad en Gedeputeerde staten van de provincie (tijdig) zijn geïnformeerd over bovenstaande onderdelen. Op basis van deze criteria komen wij tot de conclusie dat wij goed scoren.

Wet ruimtelijke ordening (Wro)

Het interbestuurlijk toezicht (IBT) op het gebied van de Wet ruimtelijke ordening richt zich in eerste instantie op de actualiteit van beheersverordeningen en bestemmingsplannen. Het toezicht op het op tijd vaststellen van het uitvoeringsprogramma en jaarverslag vindt plaats in het kader van de Wabo.

Het interbestuurlijk toezicht op het terrein van de ruimtelijke ordening gaat nadrukkelijk niet over het toezicht op de naleving van de provinciale belangen zoals deze zijn verwoord in het Provinciaal omgevingsplan en Provinciale omgevingsverordening (POP en POV). Voor zover sprake is van provinciale belangen worden de mogelijkheden van de Wet ruimtelijke ordening en Besluit ruimtelijke ordening ingezet en niet het middel van interbestuurlijk toezicht.

 

Uitvoering Wro-taken

De gemeente werkt continu aan actuele bestemmingsplannen voor de gehele gemeente. Volgens de Wet ruimtelijke ordening zijn bestemmingsplannen actueel wanneer deze niet ouder zijn dan 10 jaar. In het jaar 2013 is een groot aantal nieuwe bestemmingsplannen vastgesteld en één beheersverordening. Daarmee is het overgrote deel van het grondgebied van de gemeente belegd met actuele plannen. Van een aantal van de resterende bestemmingsplannen is de geldigheid door de gemeenteraad op basis van artikel 3.1, derde lid, Wro verlengd. De geactualiseerde en verlengde bestemmingsplannen dekken de risico’s af. Bij de gebieden die nog niet belegd zijn met een (actueel) bestemmingsplan doen de risico’s zich niet voor.

 

Vanaf 1 juli 2013 geldt een financiële sanctie wanneer een gemeente de bestemmingsplannen niet op tijd heeft geactualiseerd. De gemeente mag dan bij een aanvraag om een omgevingsvergunning geen leges meer invorderen. In 2017 heeft het kabinet een wetsvoorstel in procedure gebracht dat de afschaffing van de actualiseringsplicht betreft. Daarmee zal ook de financiële sanctie verdwijnen. Achtergrond van de wetswijziging is dat op die manier gemeenten meer tijd en geld beschikbaar krijgen om zich voor te bereiden op de komst van de Omgevingswet, die de Wet ruimtelijke ordening gaat vervangen. Vermoedelijke inwerkingtreding van die nieuwe wet is 2021. De verwachting is dat in het voorjaar van 2018 de wetswijziging in werking zal treden. Vooruitlopend daarop is de actualiseringsintensiteit verlaagd. Alleen bestemmingsplannen die nieuwe ontwikkelingen moeten faciliteren of die moeten worden gemaakt vanwege wet- of beleidswijzigingen, worden nog nieuwe bestemmingsplannen gemaakt.

 

Volgens de normen van de provincie voldoet de gemeente matig aan de wettelijke verplichtingen uit de Wro. Dit komt omdat de provincie de lat heel hoog legt voor het oordeel ‘goed’. Daarvoor moet namelijk echt volledig aan alle eisen voldaan zijn: het gehele gemeentelijke grondgebied moet belegd zijn met actuele bestemmingplannen en beheersverordeningen waarin alle risico’s voor gezondheid (geurhinder, geluidhinder, luchtkwaliteit), (externe) veiligheid en cultuurhistorie/archeologie afgedekt zijn.

 

WRO

Matig

 

Bestemmingsplan en beheersverordening:

De gemeente beschikt nagenoeg voor het gehele grondgebied over één of meer bestemmingsplannen of beheersverordeningen. Het overgrote deel daarvan is actueel (minder dan 10 jaar oud of geldigheid verlengd). De geactualiseerde en verlengde bestemmingsplannen dekken de risico’s af. Bij de gebieden die nog niet belegd zijn met een (actueel) bestemmingsplan doen de risico’s zich niet voor.

 

In het licht van de aanstaande wetswijziging zal de status Matig niet veranderen omdat de gemeente prioriteit geeft aan de voorbereidingen op de komst van de Omgevingswet.

Monumenten en archeologie

Omdat de gemeente Groningen nog niet in het 'maatwerkpak' traject zit, wordt de verstrekte informatie als systematische informatievoorziening beschouwd. Hiervoor geldt dat de provincie Groningen eens per jaar informatie beoordeelt op basis van de gevraagde informatie die is beschreven in de Brochure Toetskaders. De provincie heeft hiervoor een handreiking opgesteld (GS-besluit 2 mei 2017, bijlage 2).

 

Het toezicht voor het domein Gebouwd Erfgoed & Archeologie richt zich op twee thema's:

1. De plaats in de ruimtelijke ordening;

2. Zorgvuldige advisering.

 

De gemeente Groningen voorziet in de informatie door middel van het toetskader uit de Brochure Toetskaders. De vragen worden puntsgewijs beantwoord en de antwoorden geven inzicht in de processen rond de wettelijke taken. De gemeente stipt zelf het capaciteitsprobleem rond het opvolgen van incidenten aan, maar geeft tevens inzicht in de nodige, reeds geldende, maatregelen met betrekking tot toezicht en handhaving. Een concrete actie hiervoor is het aanstellen van een monumenteninspecteur die sinds 2016 actief is. Het proces rond de inventarisatie van karakteristieke- en beeldbepalende panden wordt niet toegelicht.

 

Op basis van de geleverde informatie geeft de gemeente voldoende inzicht in het uitvoeren van haar wettelijke taken, behalve op het onderwerp karakteristieke en beeldbepalende panden.