Algemene inkomsten en post onvoorzien
Financiële risico's
Naam risico | Vennootschapsbelasting (Vpb) voor overheidsbedrijven |
---|---|
Programma | Alle programma's |
Omschrijving | Vennootschapsbelasting is een belasting die wordt geheven over de fiscale winst welke door een onderneming is behaald. Met ingang van 1 januari 2016 is de gemeente Vennootschapsbelastingplichtig indien en voor zover zij een onderneming drijft. Daar waar binnen de gemeente sprake is van het drijven van een onderneming, zal de Vpb-plicht gaan gelden. Het gaat dan om economische activiteiten waarbij de gemeente in concurrentie treedt (of kan treden) met de markt en daarmee winst behaald. Van die gemeentelijke onderdelen zal dan de fiscale winst moeten worden bepaald. |
Risicobedrag 2018 | nul |
Kans 2018 |
|
Risicobedrag 2019 | nul |
Kans 2019 |
|
Risicobedrag 2020 | nul |
Kans 2020 |
|
Risicobedrag 2021 | nul |
Kans 2021 |
|
Structureel/Incidenteel |
|
1e signaleringsmoment |
|
Actie | De voorbereidingsfase is in 2016 afgerond. Net als voor de overige belastingen zijn de taken samenhangend met de Vpb-plicht overgenomen door de lijnorganisatie en onderdeel geworden van reguliere processen. Inmiddels zijn hiertoe onder andere de relevante systemen ingericht en zijn processen beschreven. Hiermee borgen we dat nieuwe activiteiten worden getoetst op mogelijke Vpb effecten. |
Naam risico | Niet halen bezuinigingen |
---|---|
Programma | Alle programma's |
Omschrijving | Om het tekort in het meerjarenbeeld 2014-2021 op te lossen is bij de begrotingen tot en met 2017 een pakket aan bezuinigingsmaatregelen opgesteld van gemiddeld 20 miljoen euro. We moeten er rekening mee houden dat we niet alle voorgenomen bezuinigingen volledig en/of in het gewenste tempo realiseren. We hebben bij de rekening 2017 het risico van elke bezuinigingsmaatregel afzonderlijk beoordeeld. Het risico komt daarmee in 2018 op 4 miljoen euro, in 2019 op 5 miljoen euro en vanaf 2020 op 4 miljoen euro. De kans in totaal is 100% omdat de kans van optreden per maatregel is bepaald. Dit is conform de werkwijze van de risicoboxenmethode. |
Risicobedrag 2018 | 4 miljoen euro |
Kans 2018 | 100% |
Risicobedrag 2019 | 5 miljoen euro |
Kans 2019 | 100% |
Risicobedrag 2020 | 4 miljoen euro |
Kans 2020 | 100% |
Risicobedrag 2021 | 4 miljoen euro |
Kans 2021 | 100% |
Structureel/Incidenteel | Incidenteel |
1e signaleringsmoment | Begroting 2014 |
Actie | We sturen actief op realisatie van de maatregelen. |
Naam risico | Gemeentefonds |
---|---|
Programma 13 | Algemene inkomsten en post onvoorzien |
Omschrijving | De hoogte van de algemene uitkering wordt bepaald door de omvang en verdeling van het gemeentefonds. De omvang is gekoppeld aan de groei van de rijksbegroting. De huidige raming van de hoogte van de algemene uitkering is gebaseerd op de decembercirculaire 2017. |
| Het BTW-compensatiefonds (BCF) is in stand gebleven. Aan de omvang van dit fonds is een plafond gekoppeld. Overschotten of tekorten op het fonds worden verrekend met de algemene uitkering in het gemeentefonds. Tot dusver werd er in de meerjarenraming uitgegaan van een jaarlijks oplopende onderuitputting op het BCF en deze onderuitputting is meerjarig verwerkt in de raming van de algemene uitkering. In de meicirculaire 2018 is een nieuwe werkwijze geïntroduceerd hoe wordt omgegaan met de ruimte dan wel het tekort op het BCF vanaf 2018. Eerder heeft de VNG al aangegeven dat deze verwachte onderuitputting niet realistisch meer is gezien de toename van het aantal investeringen door gemeenten. In de meicirculaire 2018 wordt een gewijzigde systematiek doorgevoerd waarbij jaarlijks alleen de voorlopige afrekening van het huidige jaar in de algemene uitkering wordt verwerkt. Dit gebeurt jaarlijks bij de septembercirculaire. Dit leidt ertoe dat de meerjarige onderuitputting wordt verwijderd uit de meerjarenraming van de algemene uitkering. |
Risicobedrag 2018 | We hanteren het uitgangspunt dat specifieke kortingen (en uitzettingen) vanuit het rijk één op één met de sector worden verrekend. Voor het overige hanteren we een maximale omvang van het risico van 5% van de ingeschatte algemene uitkering. Het risico bedraagt maximaal 22,7 miljoen euro (naar boven of naar beneden), waarbij de kans op een voordeel even groot is als de kans op een nadeel. |
Kans 2018 | We gaan er vanuit dat de kans op een voordeel even groot is als de kans op een nadeel, hierdoor reserveren we hiervoor geen specifiek weerstandsvermogen. |
Risicobedrag 2019 |
|
Kans 2019 |
|
Risicobedrag 2020 |
|
Kans 2020 |
|
Risicobedrag 2021 |
|
Kans 2021 |
|
Structureel/Incidenteel |
|
1e signaleringsmoment | 1995 |
Actie | Forse afwijkingen worden zoveel mogelijk voorkomen en verkleind door het realistisch en stabiel ramen van de uitkeringen. |
Naam risico | Renterisico |
---|---|
Programma 13 | Algemene inkomsten en post onvoorzien |
Omschrijving | De renteveronderstellingen voor de begroting zijn gebaseerd op de in het voorjaar bij het meerjarenbeeld verwachte ontwikkeling van de rente. De werkelijke renteontwikkeling kan hoger of lager uitvallen. Een beperkte afwijking zal zich zeker voordoen. Mutaties in de rente hebben gevolgen voor het resultaat. Het risico op een netto voordelig resultaat is even groot als het risico op een netto nadelig resultaat. |
Risicobedrag 2018 | nul |
Kans 2018 |
|
Risicobedrag 2019 | nul |
Kans 2019 |
|
Risicobedrag 2020 | nul |
Kans 2020 |
|
Risicobedrag 2021 | nul |
Kans 2021 |
|
Structureel/Incidenteel | Incidenteel |
1e signaleringsmoment | Doorlopend |
Actie | De rente egalisatiereserve is per 2018 opgeheven. De renteresultaten worden jaarlijks toegelicht en inzichtelijk gemaakt in de rekening. |