Jaarverslag 2017

Risico's van het grondbedrijf in relatie tot de reserve grondzaken en risicobeheersing

 

Om de toereikendheid van de reserves van het grondbedrijf te beoordelen wordt de geprognosticeerde omvang van de reserve van het grondbedrijf vergeleken met de benodigde omvang. De geprognosticeerde omvang van de reserve bestaat uit het actuele saldo van de reserve grondzaken en grondbank en de verwachte toekomstige resultaten en onttrekking die ten gunste of ten laste komen van de reserve grondzaken en grondbank. Zowel de benodigde als geprognosticeerde omvang van de reserves van het grondbedrijf worden meegenomen bij het bepalen van het gemeentebrede weerstandsvermogen.

 

Het risico op een plantekort kan onder meer voortvloeien uit vertraging in het uitgiftetempo van gronden, uitgifte van gronden tegen lagere grondprijzen dan in de exploitatiebegroting is voorzien, aanbesteding van civieltechnische werken en vertraging in het tempo van realisering. Vanwege de complexiteit en omvang van het grondexploitatieproces en de beheersing hiervan wordt vanaf 2003 de risicoboxenmethode gebruikt voor de beheersing van de risico’s binnen de grondexploitatie. Voor het bepalen van de noodzakelijke omvang van de egalisatiereserve zijn de in box 3 aangegeven risico’s van de lopende grondexploitatie relevant. In de kadernota herijking weerstandsvermogen en risicomanagement is aangegeven dat de risicoboxenmethode gehanteerd zal gaan worden als de methode voor het bepalen van het weerstandsvermogen en is de methode nader toegelicht. De geactualiseerde kadernota is op 6 juli 2016 vastgesteld.

 

In de kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement hebben we ervoor gekozen om geen wijzigingen aan te brengen in de risicoboxenmethode. Dit komt doordat vanaf 2016 andere regels van toepassing zijn op de grondexploitaties en bij de besluitvorming van de kadernota 2016 het nog te vroeg was om uitspraken te doen over de impact van de regels op het weerstandsvermogen. Ten behoeve van de begroting 2018 is de berekeningsmethodiek herijkt en zijn de te hanteren rentepercentages en kostenindex aangepast voor de gemeentelijke grondexploitatie en de grondexploitatie Meerstad. Dit heeft geleid tot een afname van het weerstandsvermogen van circa 25 miljoen euro, die in de begroting 2018 is verwerkt. Vervolgens hebben wij ten behoeve van de jaarrekening 2017 de grondexploitaties inclusief Meerstad geactualiseerd en verwerkt in de meerjarenprognose. In onderstaande grafiek hebben wij de ontwikkeling uit de jaarrekening 2016, verwachte ontwikkeling in de begroting 2018 en geactualiseerde meerjarenprognose bij de jaarrekening 2017 weergeven. De berekening is gebaseerd op verwachtingen en aannames met betrekking tot toekomstige ontwikkelingen. Op voorhand is niet aan te geven welk risico zich uiteindelijk zal voordoen en zal leiden tot een tekort in de grondexploitatie.

 

* Inclusief grondexploitatie Meerstad

 

De omvang van de risico’s op 31 december 2017 bedraagt  113.087 miljoen euro. De benodigde risicobuffer zal zich naar verwachting als volgt ontwikkelen:

 

De afname ten opzichte van de begroting 2018 komt onder meer door:  

  • Afname van het benodigde weerstandsvermogen van Meerstad door verwerking van de actualisatie 2017 waarin onder meer een doorrekening van de boekwaardeverlaging heeft plaatsgevonden.

 

De omvang van het weerstandsvermogen wordt voor meer dan de helft bepaald door de grondexploitatie Meerstad (circa 68%) Het aandeel van de nog te ontwikkelen materiële vaste activa is 6%, bedrijventerreinen bedraagt circa 15 % en projecten CiBoGa, Europapark inclusief station en Kempkensberg, Grote Markt, Oosterhamriktracé in de berekening bedragen circa 11%. De omvang van het benodigde weerstandsvermogen voor de grondexploitaties en gronden wordt meegenomen bij de bepaling van het totaal gemeentebrede benodigde weerstandsvermogen.

 

De risicoboxenmethode is gebaseerd op het boxenmodel van de lopende grondexploitaties. Voor de (grond) exploitaties waarvoor nog geen uitvoeringskrediet beschikbaar is gesteld wordt aangenomen dat er voldoende bijsturingsmogelijkheden aanwezig zijn dan wel subsidiebronnen of nieuwe beleidsmiddelen om een eventueel tekort af te dekken.